Twee marktondernemers van de Albert Cuyp zijn boos omdat ze hun marktwagen ’s nachts niet meer op straat mogen laten staan. Ze dachten dat dit, net als bij de andere 14 voedselkarren, nog drie jaar gedoogd zou worden door de gemeente. Maar nu komen ze erachter dat ze hier een ontheffing voor nodig hebben. En die hebben ze niet.
De Albert Cuypmarkt telt 16 ondernemers met een voedselkar, waarvan er 14 een ontheffing hebben om hun wagen ’s nachts te mogen laten staan. Maar de gemeente wil het liefst van af van de ‘overnachtingen’. Het bestuur vindt dat de straat na sluiting van de markt, aantrekkelijker en toegankelijker moet zijn voor bewoners en bezoekers. Een plan om te stoppen met het gedoogbeleid leidde vorig jaar al tot fel protest van de ondernemers.
Uiteindelijk besloot het stadsdeel het gedoogbeleid begin dit jaar met nog drie jaar te verlengen. Maar dus alleen voor ondernemers met een ontheffing, die van Hilten niet heeft. Net als Dai Bui, de eigenaar van de loempiakar even verderop. “In een eerdere vergadering is toegezegd dat alle verkoopwagens ’s nachts mochten blijven staan”, vertelt Bui. “Dan is wel een beetje raar dat ik dus opeens niet op de lijst sta.”
Ook stroopwafelbakker Bert van Hilten zegt niet van de noodzaak van een ontheffing op de hoogte te zijn. “Er was een gedoogconstructie en die gold voor iedereen. En nu schijnen ze in 2018 een APV (Algemene Plaatselijke verordening) uitgereikt te hebben aan een aantal ondernemers, zonder andere ondernemers te informeren.” Van Hilten vindt dat de gemeente hem in 2018 had moeten informeren zodat hij een ontheffing had kunnen aanvragen.
Regels
Maar Bart Vink, de voorzitter van stadsdeel Zuid, vindt dat de twee ondernemers de marktregels hadden moeten kennen na zoveel jaren op de markt. Vink: “Ze mogen blij zijn dat hun karren al die jaren na sluiting van de markt gedoogd zijn. En een ontheffing is geen vergunning. Het is iets wat je doet buiten de reguliere vergunningen om. Dit zijn de regels. Het is heel vervelend voor deze ondernemers, maar als ik ze het toch ga toestaan, dan komt nummer drie en vier er aan, daar kun je vergif op innemen, dat gaan we niet doen. “
Van Hilten en Bui gaan proberen alsnog een vergunning te bemachtigen. Van Hilten: “Het is óf allemaal wel, óf allemaal niet, dán voer je beleid. Maar niet de ene wel en de ander niet.”